Het Droste-effect
door Jacky van de Goor
Met een beleidsmedewerker had ik een tijdje geleden een leuk gesprek over de vraag hoe zij meer zichtbaar kon worden in de organisatie. We spraken af dat ze haar coachvraag op een A4tje zou zetten, waarna het echter weken lang stil bleef. Toen ik haar hierover belde gaf zij aan dat ‘het schrijven van het A4tje er maar niet van komt’.
Ineens daagde het me dat het coachingsthema zich in dit voorval al had aangediend: zichtbaar zijn in de organisatie begint al met zichtbaar worden op één A4tje… En vanuit eerdere ervaringen met de betreffende afdeling realiseerde ik me dat ‘zichtbaarheid’ ook de worsteling van de afdeling als geheel was. De bescheiden positie van de afdeling in de organisatie, de bescheiden opstelling van de medewerker en de bescheidenheid in het op papier zetten van de persoonlijke ambities…
Het thema manifesteert zich van groot tot klein in het gehele systeem - het Droste-effect. Wat we in het grote plaatje waarnemen, wordt minutieus in de kleine plaatjes herhaald. Iets wat me vaker opvalt in mijn werk als organisatieadviseur, en iedere keer weer verrast en intrigeert: grote thema’s en patronen die in de kleinste, schijnbaar onbenullige details weerspiegeld worden. In kleding, taalgebruik, de plaats van de koffieautomaat, de manier waarop je aan de telefoon te woord wordt gestaan. Kijk maar eens door een Droste-bril naar je eigen organisatie en zie hoe sterk dit werkt - de verpleegster en het blik cacao zien we overal in terug. Een fascinerend principe: het grote ontvouwt zich in het kleine, het kleine manifesteert zich in het grote.
Grote thema’s en patronen die in de kleinste, schijnbaar onbenullige details weerspiegeld worden
Het bizarre is dat we dit bij de ontwikkeling van organisaties vaak lijken te vergeten. We menen te kunnen groeien en ontwikkelen, aan het grote plaatje te kunnen werken, zonder besef van de kleine plaatjes – van wat zich op micro-niveau eigenlijk manifesteert. We zien het niet, of willen het niet zien.
Zo stelde een woningcorporatie zich tot doel om dichterbij de klant te staan, hetgeen men ging realiseren door méér marktonderzoek te doen en dat uit te besteden aan een gerenommeerd bureau. En investeerde een ander bedrijf in de innovativiteit door een kerncompetentie ‘innovatief denken’ te benoemen, waarin in exacte, meetbare gedragsregels werd gespecificeerd hoe dat eruit moest zien. Deze werd opgenomen als verplicht onderdeel van het persoonlijk jaarplan.
De tragiek is dat het marktonderzoek de afstandelijkheid van de organisatie alleen maar versterkt, en de kerncompetentie ‘innovatief denken’ juist de beheersmatigheid bevestigt.
Als we de kleine plaatjes intact laten, en op micro-niveau het denken en doen laten zoals het is, zullen de kleine plaatjes uiteindelijk het oorspronkelijke grote plaatje weer creëren. Een afstandelijke aanpak groeit uit tot nog meer afstandelijkheid; een beheersmatige aanpak, hoe goedbedoeld ook, zal nooit tot meer vernieuwing leiden. Als we het patroon niet dóór hebben, versterken we impliciet dat wat we juist niet willen.
Als we het patroon niet dóór hebben, versterken we impliciet dat wat we juist niet willen.
Om, in de geest van de Droste-metafoor, chocola kunnen maken van organisatieontwikkeling, zullen we bij de kleine plaatjes moeten beginnen. Organisatieontwikkeling op de vierkante millimeter, in de geest van het grote plaatje. Dat betekent geen marktonderzoek, maar eens rondlopen in de wijk, of klanten uitnodigen op de koffie. En geen extra regels rondom de kerncompetentie ‘innovatief denken’, maar juist eens wat regels overboord gooien en ruimte maken – en kijken wat er dan gebeurt.
Small is beautiful.
Grootse ontwikkelingen beginnen in de kleinste plaatjes.