De cirkel is rond
Ik ben in het ziekenhuis. En ik zit naast het bed van mijn vader.
Mijn vader, die mij op 15 jarige leeftijd voor het eerst geschoren heeft. Weet je, dan krijg je van dat zachte haar, daar kun je niks mee, dat kun je niet scheren. En de eerste anderhalf, twee maanden dat het bij mij begon te groeien, heeft mijn vader me telkens met een mes nat geschoren. Dat even als achtergrond.
Maar nu zit ik zelf bij het bed van mijn vader. Hij is 55 jaar en heeft twee weken terug te horen gekregen dat hij een hersentumor heeft. De kerst zal hij misschien halen, misschien niet. We hebben later geweten dat het 27 december werd.
Ook als achtergrond: ik ben zelf 20 op dat moment. Er was nogal wat strijd tussen ons, een verlate pubertijd, opstandigheid, zelf de wereld willen ontdekken. Zelf je eigen mening gaan vormen. En dat afzetten tegen het gedachtegoed en de normen en waarden die je ouders je proberen bij te brengen.
Maar ik zit daar aan dat bed, en ik ben hem aan het scheren. En… op dat moment raak je in gesprek. We hebben een dag eerder al een heel goed gesprek gehad, waarbij ik hem heb kunnen vragen – en waarbij we best veel bij gehuild hebben – wat wil je straks op je grafsteen hebben. Dat moet natuurlijk een scheepje worden, ik kom uit eens schippersfamilie, skûtsjes, Fryslan, dus er moet een schip op die grafsteen. Maar dat weten we nu.
Maar de mooiste herinnering die ik heb in dit hele gebeuren, is toch dat ik… de cirkel wordt rond. Hij schoor mij, ik schoor hem.