Wie troost mijn arme lijf?

Het is juli 2010. Ik zit alleen in de auto. Rechts ligt het ziekenhuis. Daar heb ik een paar maanden geleden gehoord dat ik een zeldzame ziekte heb.

Ik zit achter het stuur en kijk door de voorruit. Als ik het ziekenhuis passeer, ‘valt’ er opeens een zin binnen: Wie troost mijn arme lijf?

Ik heb geen idee waar die zin opeens vandaan komt. Ik heb zoiets nooit gelezen of gedacht. Ik weet niet wat ik ermee moet. Denk zelfs even dat ik gek geworden ben. Maar voel wel dat het een heel bijzonder moment is.

Deze zin staat voor het begin van het jarenlange proces van leren omgaan met mijn ziekte. En enorm veel leren. Over mezelf, en het leven. Een weg die verschrikkelijk moeilijk en verdrietig was. Jaren heeft geduurd. Maar die ik niet had willen missen. Ik beschouw het nu als een geweldig cadeau. Op dat moment snapte ik er niks van. Maar veel later wel. Het is het verschil tussen een ernstige ziekte hebben of die ziekte zijn. Een levensgroot verschil. Met het eerste kun je gelukkig verder leven. Met het tweede niet.
En het is een opdracht. Dat ik goed voor mijn lijf en geest moet zorgen. Mijn keuzes daarop moet baseren. Ook dat was een heel proces. Pas recent zie ik het als ‘lief zijn voor mezelf’. Dat is zachter, milder. Veel fijner.

Laat een reactie achter